“Mama, je moet buiten wachten!” Blijkbaar is het in groep 4 not done dat je moeder je nog bij het klaslokaal komt ophalen. Zes weken geleden deed ik niet anders! What happened?

Verzelfstandiging is what happened en wat eigenlijk constant aan het happenen is. De navelstreng wordt doorgeknipt en de eerste stap naar onafhankelijkheid is gezet door je kind. Het brult direct de net in gebruik genomen longetjes uit het lijf alsof het wil zeggen: “Kijk eens mama, ik kan het helemaal alleen, leven.”  Vanaf dan is het wachten op het volgende ‘kijk eens mama (of papa natuurlijk), ik kan het helemaal alleen’-moment, en het volgende, en het volgende. Zitten, staan, lopen, eten, fietsen, aankleden, tanden poetsen, brood smeren, buitenspelen. Zelf doen. Losmaken.

Bij losmaken hoort loslaten. Helaas voor ons ouders. In het begin is het allemaal nog leuk, in de fase van het letterlijke loslaten. Het handje voor de eerste stapjes, de fiets voor de eerste meters zonder zijwieltjes. We staan er bij te glunderen! Maar op de eerste schooldag krijgen we het al moeilijker. Natuurlijk glunderen we daar ook, veelal verscholen achter foto- en filmapparatuur. Maar dan komt het moment dat we de klas uit moeten. Met elke stap die we verder van dat kringetje kleuters verwijderd raken, voelen we ons wat weemoediger worden. Nog een laatste keer zwaaien voor het raam. En dan, met een diepe zucht, laten we los.

Erg lang duurt dat gevoel over het algemeen trouwens niet. Het went snel. We laten onze kinderen dan wel los, maar de vrijheid die we ervoor terugkrijgen? Die grijpen we, met beide handen! En we genieten ervan. Er zijn ineens momenten dat we gewoon weer even ongestoord een boek of tijdschrift kunnen lezen. Tal van kleine klusjes, zoals veters strikken, klaren ze zonder onze hulp. Sterker nog, ze zijn onderhand zelfstandig genoeg om óns te helpen met van alles en nog wat. Soms mopperend, want zelf willen en zelf moeten doen zijn blijkbaar twee hele verschillende dingen, maar vaker trots en met volle overgave.

Jim is nu bijna 7 en voor mijn gevoel zit ik de laatste tijd nogal in een stroomversnelling wat betreft dat loslaten. Ik ben er nog amper aan gewend dat hij alleen buiten speelt of ik word alweer met de volgende stap geconfronteerd. Alleen thuisblijven. Wanneer is hij daaraan toe? Of liever gezegd, wanneer ben ík daaraan toe?

Daar zit je dan, Langnek en Ezeltje Strekje uit te knippen voor de Efteling-kijkdoos van je kind. Op een gewone woensdagmiddag. Aan de keukentafel. In je nieuwe huis!

Ja ja, de familie is verhuisd. Hemelsbreed nog geen 2 kilometer verderop hoor, maar wat een onderneming joh! De Chiquitadozen waren tijdens het inpakken niet aan te slepen en toen ze eenmaal met mijn complete huisraad erin op mijn nieuwe adres stonden kon ik alleen maar denken: Waar gá ik dit in godsnaam allemaal laten?? Nu, een paar weken later, heeft zo’n 90% een al dan niet tijdelijk plekje gekregen en ik heb gewoon nog ruimte over ook! Behalve in de berging dan.

Ik had voorzichtige verhuisplannen, maar nog voor ik mijn zoektocht was begonnen vond dit huis mij. Ons. Het paste wel, het voelde goed. Beneden, iets meer vierkante meters, leuke buurt. De grote woonkeuken was een unique selling point, zo ook de tuin. Niet gezegd dat koken en tuinieren nou  USP’s van mijn persoontje zijn hoor. Nog niet tenminste. Jim had minder met de woonkeuken, maar des te meer met het speeltuintje letterlijk vóór de deur. Nog voordat de eerste verhuisdoos was uitgepakt, had hij daar al vriendjes en vriendinnetjes gemaakt en wie wilde kreeg een “rondleiding” door het nieuwe huis, die eigenlijk altijd startte en stopte bij zijn kamer. Even indruk maken met zijn nieuwe halfhoogslaper.

Inmiddels is het nieuwe huis ook echt thuis. Er is gekookt en gestreken. Gegeten en gedronken. Geslapen en verslapen. Gehuild en gelachen. En er is gepoetst en gesopt!  Het leek er even op dat Stepford-me  dan eindelijk was opgestaan, zo fanatiek was ik aan het schoonmaken geslagen. Totdat mijn lichaam begon te protesteren in de vorm van een acute uitbraak van blaasjeseczeem op mijn vingers. Allergisch voor soppen, there you have it.

Een paar dagen geleden, toen ik Jim van school haalde vroeg hij in de auto: “Waar gaan we nu naartoe?” “Gewoon, naar huis”, antwoordde ik. “Yesss!” was zijn reactie. De ultieme bevestiging dat het een goede beslissing was, dit huis.

Met mijn nichtje Amani

Forgive me, readers, for I have sinned. It’s been 4 months since my last post.

Al deze tijd was ik in afwachting van die éne dag. De dag dat ik tante zou worden. Goed, ik heb natuurlijk ook wel wat andere dingen gedaan in de afgelopen maanden, maar het hield me heel erg bezig. De groeiende buik van zus maakte het onmogelijk om te vergeten dat het moment met rasse schreden dichterbij kwam en omdat ze mij gevraagd had om bij haar bevalling te zijn, zou het niet alleen haar moment zijn, maar ook mijn moment, óns moment!

Volgens de verloskundige berekeningen zou het 6 maart zover zijn. Maar het telefoontje kwam 10 dagen eerder. Gebroken vliezen. En toen begon het lange wachten, want zoals een kindje met Surinaamse genen betaamt, had ze geen haast om eruit te komen. Na een dagje thuis wachten, verhuisden we naar het ziekenhuis. Op zich geen straf hoor, voor zwangeren is er een hele afdeling “kraamsuites”. Alsof we een weekendje weg waren samen. Grote, luxe privékamer, flatscreen-tv, gratis wi-fi en 3 keer per dag roomservice. Het enige verschil was dat de dames in het wit geen schoonheidsspecialistes of masseuses waren, maar verpleegsters en verloskundigen die prostaglandinetabletten kwamen toedienen en CTG-apparaten kwamen aansluiten. Na 2 dagen inleiden ging haar lichaam eindelijk begrijpen wat de bedoeling was. Harde buiken om de 10 minuten werden pijnlijke weeën om de 7 en met 5,5 cm ontsluiting kwam het hoge woord eruit: “Ik wil een ruggepriiiiiik!” Het werd een PCA-pompje met morfine. Je weet wel, je drukt zelf op een knop en dan komt er drugs uit. Mijn taak in het geheel was meepuffen en zus kalmeren wanneer nodig (lees: op de knop drukken). De verdere details zal ik jullie besparen. Het enige dat ik er nog over kan zeggen, is dat het maar goed is dat zo’n pomp beveiligd is tegen overdosering.

Na zo’n 12 à 13 uur weeën en 40 minuten persen was het er dan eindelijk. Hét moment dat zus voor het eerst haar dochter in haar armen had. Ik krijg er nog steeds tranen van in mijn ogen, want wat was het bijzonder! Ben je als vrouw ooit kwetsbaarder dan wanneer je je kind ter wereld brengt? En wat zegt het over je gevoel voor de persoon met wie je dat durft te delen? Zus denkt dat ze mij moet bedanken, voor mijn hulp en mijn steun. Maar eigenlijk moet ik haar bedanken, voor haar enorme vertrouwen in mij. Het was een eer, zus!

Jim en zus

Ik word tante! Zus is in verwachting van haar eerste kindje. Jim en ik krijgen een nichtje.

Jim was daar overigens in eerste instantie helemáál niet over te spreken, dat hij een nichtje kreeg. Hij had van meet af aan zijn zinnen op een neefje gezet. Zodra hij te horen kreeg dat het een meisje zou worden, schoot hij van het ene op het andere moment in standje recalcitrant. Het duurde even voordat ik het verband zag tussen het leuke nieuws en zijn nukkige gedrag, maar na de vraag of hij misschien teleurgesteld was dat hij een nichtje kreeg en geen neefje, gingen de sluizen open. Dat hij er als grote neef voor kon zorgen dat het een stoer voetbalnichtje zou worden in plaats van een tuttig Barbienichtje, was een hele geruststelling. Inmiddels vertelt hij trouwens vol trots aan iedereen, van de juf in de klas tot en met de vakkenvuller in de supermarkt, dat hij een nichtje krijgt.

En ik word dus tante. Mijn excuses dat ik het nog eens benadruk, maar ik vind het nu eenmaal onzettend leuk! Ik stel me het tanteschap voor als het moederschap, maar dan zonder de “nadelen”. Geen gebroken nachten, geen poepluiers verschonen, geen verplichte bezoekjes aan de hel die consultatiebureau heet, maar wel lekker knuffelen en spelen met de kleine meid en natuurlijk beeldige kleertjes kopen. Over dat laatste maak ik me wel een beetje zorgen en dan vooral of ik de verleiding kan weerstaan. De verleiding van de afdeling “meisjes” in winkels zoals H&M en Zara. Hun collecties zijn zo ontworpen dat nietsvermoedende tantes er moeiteloos hun hele maandsalaris aan uitgeven, maar ik heb goede hoop dat ik door het onderkennen van deze verleiding de schade kan beperken tot een half maandsalaris.

Maar wat nog wel het mooiste is, is dat zus moeder wordt. Het lijkt me heel bijzonder haar die rol te zien vervullen. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze dat heel goed kan, maar hoop toch stiekem dat ze me af en toe om advies komt vragen. Niet dat ik nu de wijsheid in pacht heb op het gebied van moederen, maar ik ben en blijf haar grote zus en grote zussen weten altijd alles beter 😉

. Ik ben ook erg benieuwd hoe onze zussenband zich zal ontwikkelen, als we straks allebei moeder zijn. Ik voorspel een redelijke mate aan “we dumpen de kinderen bij papa en mama en gaan samen de hort op”-momenten.

Ik moet elke dag wel een of meerdere keren smakelijk lachen om de uitspraken van Jim. Of het nou kinderlogica is (“Mama, ik heb buikpijn en rugpijn en mijn bloed doet gewoon pijn”), iets te confronterende eerlijkheid (“Mama, ik vind jou wel lief, maar je bent gewoon een watje”) of foutjes in de grammatica (“Ik heb een broer en die is uit een andere moeder geboord”), ík kan mijn gezicht in ieder geval niet meer in de plooi houden. Kinderen en hun uitspraken.

Anouk (5) heeft iets in haar schoen gekregen: “Papa! Sinterklaas is bij Albert Heijn geweest en heeft die ridders gekocht die jullie te duur vonden!”

Florian (3) moet van zijn moeder eerst een broodje hartigheid eten: “Doe mij maar een broodje zachtigheid.”

Jay (6) in reactie op zijn moeders geklaag over het huishouden: “Daar ben je toch ook moeder voor!”

Jimi (4) heeft geen trek meer in zijn ontbijt: “Ik voel dat er iets naar boven stuitert, papa. De hapjes die ik net nam.”

Finn (4) ’s nachts tijdens een logeerpartijtje: “Opa, mijn slaap is op!”

Melina (4) wordt voorgesteld aan de politiechef, de baas van haar vader: “Bij ons thuis is papa de baas.”

Nieke (3) bezoekt het graf van haar opa: “Een pleister helpt echt niet meer hè?

Jasper (3) heeft volgens zijn moeder een beetje een Jezus-outfit aan: “Mama, je mag geen Jezus zeggen toch? Dat is niet netjes!”

Maarten (5) is niet zo’n moeilijk type: “Oh, dat geeft niks uit.”

Bas (5) vindt dat zijn moeder wel erg veel vragen stelt: “Jeetje mam, ik word soms zo moe van dat gevraag!” Maar gelukkig is ze ook gul: “Mama, ik krijg wel eens een cadeautje van jou. Jij let niet op een cent.”

Steyn (4) tegen de huishoudster met een maatje meer: “Jij bent een vetzak.” Na een standje van zijn moeder: “Ik bedoel, jij lijkt op een vetzak.”

Quinten (4) heeft weleens last van “een grote niesbuik” en vraagt zich af waar je “balvissen” kunt zien.

Bo-Ellen (7) heeft op 3-jarige leeftijd al scheikundig inzicht en praat over “watersneeuw”.

Ebi (5) vraagt zich wel eens af of zijn moeder een “binnenpretje” heeft wanneer ze zo uitbundig lacht.

Aafke (5) legt de lat graag hoog: “Als ik later groot ben, ga ik op een hele ingewikkelde sport. Op een hoge balk handstandten.”

Kees (7) hoort de Marinekapel het Wilhelmus spelen: “Hey! Dat deuntje spelen ze tijdens voetbal ook!”

Aidan (5) wil dat er na school een paar vriendjes komen spelen, maar ziet het gezicht van zijn moeder al betrekken: “Laat maar mam, ik weet het al. Dan draai je door hè?”

Jaden (5) is graag op de hoogte: “Pap, wat is de planning voor vandaag?”

Onne (6) licht even iets toe over de ziekte van zijn moeder (MS): “Mijn moeder heeft een scootmobiel, want ze heeft last van de NS.”

En Jasper (2) denkt de nieuwe Hans Klok te zijn en goochelt erop los met zijn servetje: “Hokuspokuspilaaspas, wou dat tomaatjes weg was. Zo, klaar! Toetje?”

Ontwapenend is het niet, de “wijsheid” van al deze dames en heren. Eén uitspraak van Jim staat bij mij met stip bovenaan. Hij riep het vanochtend nog door de klas nadat de bel was gegaan: “Mama, ik hou van jou!” Waarvan akte.

Echtscheiding. Voor de kinderen hun eerste einde van de wereld (Wisława Szymborska).

Treffende woorden van een Nobelprijswinnares. Voor Jim kwam dit eerste einde zo’n 3 jaar geleden, toen zijn vader en ik uit elkaar gingen. Was ik deze dichtregel toen maar onder ogen gekomen denk ik steeds bij het lezen ervan. Of het iets uitgemaakt had weet ik niet, maar het past wel in de gedachte: als ik dingen over mocht doen, deed ik ze anders. Aan de andere kant had de regel misschien lang niet zoveel impact op me gehad als nu. Inmiddels weet ik hoe waar het is en dat is confronterend. Confronterend dat de keuzes die ik heb gemaakt, zijn zekerheden hebben weggenomen toen hij nog geen 4 jaar oud was. Van veiligheid het ene moment naar constante aanpassing het andere. Nu eens bij papa, dan weer bij mama. Twee huizen, maar misschien nergens echt meer thuis. “Nu zijn jullie weer even samen”, zei Jim wel eens lachend als we toevallig met zijn drieën ergens waren. Pijnlijk.

Confronterend is dat die keuzes van toen, ook nu en in de toekomst gevolgen voor hem hebben. Nieuwe partners of gezinssituaties, andere leefomgevingen, allemaal volwassen beslissingen waar hij zich, hoe cru het ook klinkt, uiteindelijk maar naar te voegen heeft. Niet gezegd dat dit niet juist hele positieve veranderingen kunnen zijn, maar veranderingen nonetheless. Kinderen zijn veerkrachtig, Jim ook, maar de scheiding heeft hem wel kwetsbaarder gemaakt. Onderzoeksbevindingen spoken soms door mijn hoofd: “Kinderen van gescheiden ouders hebben significant vaker gedragsproblemen, verhoogde kans op depressie, lagere schoolprestaties, scheiden zelf ook vaker, etcetera…” De prijs die hij misschien moet betalen omdat ik mijn geluk boven dat van hem gesteld heb.

Confronterend is dus ook hoe egoïstisch die keuzes waren. Jim was er op geen enkele manier bij gebaat. Dat verbaast me nog steeds, dat die balans tussen wat goed was voor hem en wat goed was voor mij zo naar de verkeerde kant was doorgeslagen. Het betekende zijn eerste einde van de wereld. Ik weet bijna zeker dat als ik niet was gescheiden, ik nu een andere moeder was geweest. Niet beter of slechter, gewoon anders. Maar ik ben blij met de moeder die ik nu ben. Ze doet het best aardig.